Als werkgever kunt u geconfronteerd worden met de situatie waarin een werknemer wegens gezondheidsredenen niet langer inzetbaar is op de werkvloer. Dit kan een lastige en complexe situatie zijn, waarin veel geregeld moet worden. In elke individuele situatie moet worden bepaald waar een werknemer recht op heeft door middel van een aanvraag en keuring bij het UWV. Zo ook in het geval van Gert van den Berg die een chronische spierziekte heeft.
In Nederland is elke werkgever wettelijk verplicht om gedurende twee jaar het loon van een zieke werknemer door te betalen. Als blijkt dat de werknemer niet meer (volledig) aan de slag kan, zal er een WIA-aanvraag gedaan worden. Deze WIA-aanvraag heeft vier mogelijke uitkomsten afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage:
De IVA-uitkering is van toepassing op iemand met een arbeidsongeschiktheidspercentage dat tussen de 80% en de 100% ligt. Ook is er bij de werknemer dan geen kans op herstel. In deze situatie is een werknemer vaak uitbehandeld. Soms wordt dit na enkele weken of maanden van arbeidsongeschiktheid al duidelijk. In zo'n geval kan de werknemer eerder een WIA-aanvraag indienen.
In augustus 2021 werd Gert ziekgemeld en binnen een paar maanden was duidelijk dat de IVA-uitkering op zijn situatie van toepassing zou zijn. Een aanvraag voor een vervroegde IVA kan worden gedaan tussen de 3e en de 69e week van een ziekmelding. Om deze aanvraag te kunnen doen, is een medisch rapport van een bedrijfsarts nodig. Hoewel het medisch rapport wegens privacy redenen voor de werkgever en de casemanager gesloten is, kan het wel bekend zijn dat het bijvoorbeeld om een progressieve ziekte gaat. Toch blijven de casemanager en de werknemer voor de aanvraag afhankelijk van de beoordeling van de bedrijfsarts. In het geval van Gert was al snel duidelijk dat de situatie niet zou verbeteren. Niet alleen het werk ging moeizaam, ook het leven binnenshuis kostte hem veel moeite.
Zoals eerder genoemd is het percentage dat een werknemer met een IVA-uitkering ontvangt 75%. Soms kan dit echter 85% of zelfs 100% zijn van het laatst verdiende loon. Dit is afhankelijk van de omstandigheden. Het UWV kijkt of de werknemer zich binnenshuis zelfstandig kan redden. Lukt dat niet (volledig), dan kan je een uitkering van 85% ontvangen. Ben je bedlegerig dan kan het percentage zelfs op 100% gesteld worden. Bij de keuringsarts van het UWV heeft de casemanager aangekaart dat Gert ook binnenshuis de nodige zorg nodig had en gevraagd aan de verzekeringsarts of hij dit wilde meenemen in zijn beoordeling. Aan dit verzoek werd gehoor gegeven en zo mocht Gert na enkele dagen het mooie nieuws horen dat zijn uitkering 85% zou zijn.
Over het verloop van de aanvraag had Gert zelf het volgende te zeggen: ‘Hoewel ik eerst nog hoopte om terug te keren naar mijn werk, werd snel duidelijk dat dit helaas niet mogelijk zou zijn.’ Uit zijn verhaal kwam duidelijk naar voren dat hij dankbaar was voor de begeleiding van zijn casemanager Ida. Door haar vragen tijdens het bezoek aan het UWV werd duidelijk dat we direct het verzoek om verhoging van het percentage naar 85% konden meegeven aan de arts, iets wat bij Gert zelf niet bekend was. Concluderend zei Gert: ‘Ik zou 75% hebben gekregen als Ida niet was meegegaan naar het UWV.’
Hoewel het voor de werknemer uiteraard een lastige stap is om een vervroegde IVA-aanvraag in te dienen, kan het toekennen van een IVA-uitkering op zijn beurt weer voor rust zorgen. Na de toekenning van een IVA-uitkering houden de verplichtingen voor zowel de werkgever als de werknemer op. Er hoeft niet meer langs de bedrijfsarts te worden gegaan voor keuringen en er hoeven geen formulieren meer ingevuld te worden. Wel blijf je nog tot 2 jaar na je eerste ziektedag in dienst bij de werkgever.
Het aanvragen van een vervroegde IVA-uitkering moet door de werknemer zelf worden gedaan. Heeft u als werkgever te maken met een zieke werknemer of heeft u vragen over verzuim? Wilt u meer informatie over het verloop van uitkeringsvragen? Neem dan contact met ons op.
Topics: