In het Burgerlijk Wetboek wordt passende arbeid als volgt beschreven: ‘Alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijk, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd.’ Bij het opleggen van arbeid moet, naast medische beperkingen van de werknemer, ook rekening gehouden worden met opleiding, arbeidsverleden, functieniveau, werkomgeving en persoonlijke eigenschappen.
Als de werkgever op zoek gaat naar passend werk mag hij niet alleen focussen op al bestaande functies. De werkgever moet kijken of de functie, de arbeidsverdeling en de arbeidsorganisatie aangepast kunnen worden zodat de werknemer het werk met beperkingen uit kan voeren.
De werkgever is verplicht om passende arbeid aan te bieden binnen het bedrijf aan de werknemer. Als er geen passend werk binnen het bedrijf kan worden gevonden is de werkgever verplicht om op zoek te gaan naar passend werk bij een andere werkgever. De werknemer moet het aangeboden passende arbeid van de werkgever aanvaarden. Als de werknemer dit zonder grondige reden weigert kan de werkgever het loon stopzetten.