Skip to main content

«  Bekijk onze kennisbank

Transitievergoeding bij ontslag op staande voet

5 maart 2025

1 min leestijd

Door Admin

Kennisbank

Mogelijkheid transitievergoeding bij ontslag op staande voet

Normaal gesproken heeft een werknemer geen recht op een transitievergoeding wanneer hij terecht is ontslagen op staande voet. In Amsterdam oordeelde de kantonrechter wat genuanceerder in de volgende situatie.

Een werknemer is al zo’n 11 jaar in dienst bij een hotel/restaurant. Tijdens een renovatie is afgesproken met de werknemers dat er vervangende werkzaamheden worden verricht, zo ook met genoemde werknemer. Deze meldde zich in 2018 ziek en de bedrijfsarts ziet op dat moment ook geen mogelijkheden voor de werknemer om toch te gaan werken.

Na een paar maanden is de werknemer volgens de bedrijfsarts weer geschikt om re-integratiewerkzaamheden te verrichten en er wordt een startdatum afgesproken. De werknemer heeft daar echter bezwaren tegen en komt niet opdagen. De werkgever doet een aantal pogingen om de werknemer op te roepen de re-integratiewerkzaamheden te starten en laat weten dat een loonstop volgt als de werknemer niet bereid blijft tot re-integratie.

De werknemer komt niet en de werkgever zet de loondoorbetaling stop. De bedrijfsarts adviseert dat de werknemer in staat is tot volledige re-integratie binnen een maand, maar de werknemer geeft aan nog geen re-integratiewerkzaamheden te kunnen doen. Uiteindelijk is de man ontslagen op staande voet, wat volgens de kantonrechter rechtsgeldig was, omdat het handelen van de man als ernstig verwijtbaar kon worden aangemerkt.

Eigenlijk zou er dus geen sprake zijn van transitievergoeding, maar omdat de werkgever erkent dat de werknemer gedurende 11 jaar goed gefunctioneerd heeft, oordeelt de kantonrechter dat het onaanvaardbaar zou zijn als de werknemer geen transitievergoeding zou ontvangen. Dat zou niet redelijk en niet billijk zijn. Daarom dient de helft van de berekende wettelijke transitievergoeding uitgekeerd te worden.

De situatie in dit artikel is terug te vinden in de volgende uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2019:1468